Kardoes, de hellehond

17-07-2012 10:00

"Onder alle diersoorten is de mens het wreedste dier" zei de Nederlandse filmmaker Bert Haanstra in zijn maatschappijstudie "Bij De Beesten Af" uit de jaren zestig. Ik moest er aan denken toen een liefogend Bengaaltje (18) met een zware tak een slapende hond de rugwervels aan stukken sloeg. De schurftige hond had niks vermoedend de tijd genomen om eventjes op het pad van de lieve Bengaal in te dutten... Enkele dagen terug zag ik het beest nog zijn intrek nemen in het zwarte donkere hol van de afvalbrandoven achter in de tuin -zijn hemel op aarde. Was 'm daar maar gebleven. Een deerlijk einde in zijn armtierig bestaan.
Ook in de rest van het Bengaalse dierenrijk is het een hondenleven... de moordmachines uit Jurassic Traffic Park liggen immers altijd op de loer. En toch lijkt het alsof de dieren paal en perk willen stellen aan het hectische verkeer. Net als die onverwachte verkeersdrempels liggen zij immers zorgeloos in te dommelen op het asfalt. Een lief zwart geitje stretcht rustig de bokkepootjes en hoopt dat de aansnellende babytaxi een ommetje zal maken. Een koe stapt tergend traag over een ingebeeld zebrapad naar de overkant om er in de zoveelste vuilhoop te snuisteren naar iets dat nog kauwbaar is. Haar soortgenote slaat wat verder op hol, het touw en het paaltje meesleurend - bevrijd - als een gevangene met enkelband - om morgen wellicht verkapt en versneden de trottoirbeenhouwerij te voorzien van dagverse stukken.
Het onberekenbaar gedrag van een overstekend murgi-kipje strandt al te dikwijls in de spaken van de voorbijsnellende motorcycle. Geen haan die ernaar kraait.
Bij de kleine beestjes zijn het vooral de insecten die het moeten ontgelden. Spuitbus, muggenmelk, een antimuggenstick... Alle beetjes helpen om de muggezifters van ons dierenrijk te vrijwaren van wat ongemakkelijk gejeuk. Het gekke hagedisje met de plakpootjes tegen de muur lust de beestjes anders wel. De dunne kippeboutjes zijn alweer koud opgediend maar de blanke benen onder tafel zijn zeer geliefd bij de muggenbende.
De verdelgingsdrang bij de blanke mens is groot wanneer de kakkerlak - de onderkruiper onder de kruipers - zijn kop opsteekt. Geen schoen is groot genoeg om het bruine vette schild te kraken. De pipra-kolonie evacueert de nacht door de resten van het wc-monster.
Verwonderd is het mensbeest als kleine drolletjes de slaapvloer bezaaien. Enkel in Hamelen zag men er ooit meer liggen. Het knapenkoor der jakhalzen jankt elke avond de stilte aan diggelen. De oordopjes zijn in hun nopjes.
Fotogeniek zijn de kippetjes en eendjes die aan vleugels en poten gebonden hun laatste reis - opgehangen aan het fietsstuur- mogen beleven. Ook voor de verdwaalde kever in onze toastmachine is het einde in zicht.
Onzichtbaar zijn de kleinsten der kleinsten, de wegkruipertjes in het haar en de bijtertjes uit de matrassen. Ze maken het leven zuur van elke bevreesde blanke. Bij elk zweetpuistje worden zij met de vinger gewezen... En wee het kikkertje dat ons pad kruist.
De beestenboel floreert in Bangladesh, ook in deze moessontijd. Alleen de eendjes varen er wel bij. De bouwwerf valt weer stil. De mot zit er in. Eentje komt er binnengelopen:
"Er ligt een prematuurtje van twee dagen in Room 102."
"Nog eentje?"
"Ze kweken als de beesten..."

Luc